Van alle kinderen tot en met twaalf jaar was in dat jaar zo’n 9 procent arm. Vanaf de leeftijd van dertien jaar neemt het aandeel weer af.
Dit komt doordat ouders weer gaan werken of meer uren gaan werken als kinderen ouder zijn. Ook is het volgens het SCP mogelijk dat inkomsten van kinderen het besteedbare inkomen van het huishouden aanvullen. Het totale aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft, is tussen 2016 en 2017 afgenomen van bijna 1 miljoen tot 939.000. Die afname is te verklaren door de economische groei en de toegenomen werkgelegenheid, stelt het SCP. Een op de drie armen werkt. Toch neemt het aandeel armen onder de werkenden, zowel onder zelfstandige ondernemers als onder werknemers, sinds 2013 af. In 2013 was ruim 10 procent van de zelfstandige ondernemers arm. Dat aandeel is in 2017 afgenomen tot iets minder dan 8 procent. Onder werknemers nam het aandeel in dezelfde jaren af van 2,7 naar 2 procent. Volgens het SCP zijn mensen arm wanneer ze langere tijd niet genoeg geld hebben voor de spullen en voorzieningen die in de samenleving als minimaal noodzakelijk gelden. “Dit betekent dat armoede in Nederland niet te vergelijken is met armoede in landen waar hongersnood en droogte heersen”, aldus het rapport.